Om de doelmatigheid en uitvoerbaarheid van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet en de Wet IB 2001 te verbeteren, stelt het kabinet in chronologische volgorde het volgende voor:
Per 1 januari 2024: geen faciliteit voor onroerende zaken die aan derden worden verhuurd
Onroerende zaken die aan derden ter beschikking worden gesteld, zullen volgend jaar altijd worden aangemerkt als beleggingsvermogen. Onroerende zaken die worden verhuurd aan kwalificerende verbonden lichamen blijven wel tot het ondernemingsvermogen behoren.
Per 1 januari 2025: verhoging van 100%-vrijstelling maar verlaging van 83%-vrijstelling
Met ingang van 1 januari 2025 wordt het bedrag waarover de 100%-vrijstelling kan worden toegepast (in 2023: € 1.205.871) verhoogd naar € 1.500.000. Voor zover de waarde van de onderneming meer waard is, gaat dan een vrijstelling van 70% gelden in plaats van nu 83%.
Per 1 januari 2025: beperking faciliteit als ondernemingsvermogen mede privé wordt gebruikt
Voorgesteld wordt om in 2025 de faciliteiten te beperken als vermogen in een onderneming mede wordt gebruikt voor privédoeleinden: ten aanzien van objecten die meer waard zijn dan € 100.000 gelden de faciliteiten niet meer voor zover deze meer dan 10% privé worden gebruikt.
Per 1 januari 2025: afschaffing van dienstbetrekkingseis en invoering van minimumleeftijd
Het kabinet stelt voor om met ingang van 1 januari 2025 de dienstbetrekkingseis van 36 maanden in artikel 4.17c Wet IB 2001 te vervangen door een minimumleeftijd van 21 jaar voor de verkrijger. Deze leeftijdseis zal dan ook gaan gelden voor de faciliteit in de schenkbelasting.
Per 1 januari 2025 (voor de inkomstenbelasting later): afschaffing van 5%-beleggingsmarge
Thans geldt bij vennootschappen dat de faciliteiten ook gelden voor beleggingsvermogen tot 5% van de waarde van het ondernemingsvermogen. Deze beleggingsmarge wordt in de Successiewet op 1 januari 2025 afgeschaft. Voor de ab-regeling zal dit later plaatsvinden.
Per 1 januari 2026: versoepeling van bezits- en voortzettingstermijn bij wijzigingen in het bedrijf
Een wijziging binnen de onderneming (zoals een ruisende inbreng of een herstructurering) kan ertoe leiden dat de bezitstermijn of de voortzettingstermijn wordt overtreden. Het kabinet wil per 1 januari 2026 knelpunten oplossen als het belang van de ondernemer materieel niet wijzigt.
Per 1 januari 2026: geen faciliteit voor ab-pakketten die niet significant risicodragend zijn
Het voornemen is de faciliteiten per 1 januari 2026 te beperken tot reguliere aandelen die significant mededelen in de winst en liquidatieopbrengst van de vennootschap. Hierdoor worden opties, tracking stocks en andere belangen van minder dan 5% van het geplaatste kapitaal uitgesloten.
Per 1 januari 2026: verlenging van bezitstermijn als erflater/schenker AOW-leeftijd heeft
Om te vermijden dat mensen op hoge leeftijd erf- of schenkbelasting besparen door zich in te kopen in een onderneming (zogenoemde rollatorinvesteringen), wordt overwogen om de bezitstermijn te verlengen als de erflater/schenker inmiddels de AOW-leeftijd heeft bereikt.
Per 1 januari 2026: geen faciliteit als erfgenaam/begiftigde al eerder gerechtigd was tot de onderneming
Om draaideurconstructies te vermijden wordt onderzocht hoe de faciliteit buiten toepassing kan worden gelaten als de erfgenaam/begiftigde al eerder gerechtigd is geweest tot de onderneming.
Ministerie van Financiën 29 juni 2023, nr 2023-0000145249