Schenkbelasting aftrekbaar in box 3, mits…

Schenkbelasting aftrekbaar in box 3, mits…

Volgens artikel 5.3 lid 3 letter c Wet IB 2001 zijn belastingschulden niet aftrekbaar in box 3, tenzij het gaat om erfbelastingschulden (zie artikel 5.3 lid 3 letters d en e Wet IB 2001). Voor schenkbelastingschulden heeft de staatssecretaris van Financiën een goedkeuring getroffen.
Een persoon die schenkbelasting is verschuldigd, kan de nadelige gevolgen van het feit dat de belastingschuld niet aftrekbaar is in box 3 vermijden door kort na de schenking aangifte te doen voor de schenkbelasting en de daaropvolgende aanslag vóór 1 januari te betalen.
De Belastingdienst heeft minimaal 8 weken nodig om een schenkbelastingaangifte te behandelen. Het kan echter gebeuren dat een aangifte schenkbelasting ondanks dat die uiterlijk 8 weken voor het einde van het kalenderjaar van de schenking is ingediend, op een zodanig laat tijdstip wordt gevolgd door een (voorlopige) aanslag schenkbelasting dat de belastingplichtige daardoor redelijkerwijs niet meer in staat is om nog voor de peildatum van box 3 de verschuldigde schenkbelasting te betalen. De staatssecretaris van Financiën vindt het ongewenst dat vertragingen in de aanslagregeling schenkbelasting bij de Belastingdienst tot gevolg kunnen hebben dat belastingplichtigen meer inkomstenbelasting zijn verschuldigd.
Daarom keurt hij voor deze situatie het volgende goed: het bedrag van de niet tijdig opgelegde aanslag schenkbelasting behoort op 1 januari niet tot de waarde van de banktegoeden in box 3.
Omdat de verschuldigde schenkbelasting altijd wordt betaald vanuit banktegoeden, is voor een beroep op de goedkeuring vereist dat op 1 januari (voldoende) banktegoeden aanwezig zijn.
De belastingplichtige kan de goedkeuring toepassen door in het verzoek om een voorlopige aanslag inkomstenbelasting dan wel de aangifte inkomstenbelasting de waarde van zijn banktegoeden in box 3 op de peildatum te verminderen met (maximaal) het bedrag van de schenkbelasting zoals dat uit de aangifte schenkbelasting volgt. De vermindering mag echter niet ertoe leiden dat de waarde van de banktegoeden op een negatief bedrag uitkomt.
Ministerie van Financiën 12 oktober 2023, nr 2023-22890 (Stcrt 2023, nr 27993)