Advocaat-generaal: regels Didam-arrest verduidelijken

Advocaat-generaal: regels Didam-arrest verduidelijken

De regels van het Didam-arrest moeten worden verduidelijkt en beperkt. Dat heeft advocaat-generaal Snijders aan de Hoge Raad geadviseerd in zijn conclusie in de bodemprocedure van de Didam-zaak.

In de bodemprocedure heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 april 2023 de koopovereenkomst tussen de gemeente Montferland en Groenstaete vernietigd, omdat de gemeente daarbij de regels uit het Didam-arrest niet heeft nageleefd. De gemeente had niet exclusief mogen onderhandelen met Groenstaete, maar had ruimte moeten bieden voor mededinging, aldus het hof. Het hof heeft daarom de koopovereenkomst tussen de gemeente en Groenstaete vernietigd met een beroep op artikel 3:40 lid 2 BW.

Cassatie
Zowel de gemeente als Groenstaete hebben cassatieberoep ingesteld tegen het arrest van het hof. De cassatieklachten zijn volgens de advocaat-generaal (AG) gegrond. Dit heeft volgens de AG tot gevolg dat de uitspraak van het hof moet worden vernietigd. Het hof had moeten onderzoeken of de gemeente voor de verkoop aan Groenstaete een goede reden had.

Redelijke en objectieve rechtvaardiging
Als de overheid een goede reden heeft om met een bepaalde gegadigde een overeenkomst te sluiten, kan dat volgens de AG een redelijke en objectieve rechtvaardiging opleveren voor een verschil in behandeling ten opzichte van andere gegadigden. Dit betekent volgens de AG dat een groot gedeelte van de in het verleden door de overheid gesloten overeenkomsten niet in strijd zijn met de regels uit het Didam-arrest.

Aansprakelijk voor schade
Verder stelt de AG dat een overeenkomst niet als ongeldig kan worden bestempeld als in strijd met de regels uit het Didam-arrest is gehandeld. Wel kan de overheid volgens de AG aansprakelijk zijn voor de schade als die regels niet zijn nageleefd.

Verduidelijking
Tot slot heeft de AG de Hoge Raad geadviseerd om duidelijkheid te scheppen over de reikwijdte van de regels uit het Didam-arrest en op welke manieren gelijke kansen kunnen worden geboden bij de toepassing van die regels.

Uitspraak Hoge Raad
Met de conclusie van de AG is het nu de beurt aan de Hoge Raad. Die doet naar verwachting op 25 oktober 2024 uitspraak.