Nieuwsitems
Enkele wijzigingen in Belastingpakket 2024
30 oktober, 2023De Tweede Kamer heeft vorige enkele wijzigingen aangebracht in het Belastingpakket 2024, waaronder het volgende:
Bedrijfsopvolgingsregeling SW: vrijstellingspercentage van 83% wordt verlaagd naar 75%
Volgens het wetsvoorstel gaat vanaf 1 januari 2025 (!) het bedrag waarover de 100%-vrijstelling van artikel 35b lid 1 SW kan worden toegepast omhoog naar € 1,5 mln (thans € 1.205.871). Voor zover de onderneming meer waard is, zou de vrijstelling oorspronkelijk worden verlaagd van 83% naar 70% maar door een amendement wordt dit nu 75% (zie TK 36421, nr 11).
Bedrijfsopvolgingsregeling SW en Wet IB 2001: versoepeling van verwateringsregeling
Op grond van artikel 35c lid 5 letter b SW en artikel 4.17a lid 5 Wet IB 2001 kunnen de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten ook gelden indien de erflater of schenker indirect een belang hield in een vennootschap dat kleiner is dan 5% mits dit belang ten minste 0,5% bedroeg. Door het hiervoor genoemde amendement vervalt met ingang van 1 januari 2025 de eis van ten minste 0,5% als de verkrijger een bloed- of aanverwant in de neergaande lijn is.
Box 2-heffing: met ingang van 1 januari 2024 zal het hoogste tarief 33% gaan bedragen
Met ingang van 1 januari 2024 zal het box 2-tarief (thans 26,9%) in tweeën worden gesplitst. Het inkomen uit aanmerkelijk belang zal dan voor de eerste € 67.000 (voor partners € 134.000) worden belast tegen 24,5%. Het meerdere zou dan oorspronkelijk worden belast tegen 31% maar door een amendement zal het hoge tarief straks 33% bedragen (zie TK 36418, nr 11).
Box 3-heffing: het tarief gaat vanaf 1 januari 2024 niet omhoog naar 34% maar naar 36%
Volgens het oorspronkelijke wetsvoorstel zou het box 3-tarief op 1 januari 2024 omhoog gaan van 32% naar 34% maar door het hiervoor genoemde amendement wordt dit 36%.
Wet Vpb: aftrek giften door lichamen aan algemeen nut beogende instellingen blijft bestaan
Per 1 januari 2024 zullen (ook hoge) giften door een vennootschap aan algemeen nut beogende instellingen en steunstichtingen SBBI niet meer bij een aanmerkelijkbelanghouder worden belast in box 2. Volgens het oorspronkelijke wetsvoorstel zou de vennootschap de giften dan niet meer overeenkomstig artikel 16 Wet Vpb kunnen aftrekken van de winst, maar door een amendement blijft de giftenaftrek voor vennootschappen toch bestaan (zie TK 36418, nr 60).
Wet excessief lenen bij eigen vennootschap: maximum gaat omlaag van € 700.000 naar € 500.000
Om het hiervoor genoemde amendement financieel te dekken, gaat het maximumbedrag van € 700.000 in artikel 4.14a lid 2 Wet IB 2001 c.a. voor het jaar 2024 naar € 500.000.
Schenkbelasting aftrekbaar in box 3, mits…
16 oktober, 2023Volgens artikel 5.3 lid 3 letter c Wet IB 2001 zijn belastingschulden niet aftrekbaar in box 3, tenzij het gaat om erfbelastingschulden (zie artikel 5.3 lid 3 letters d en e Wet IB 2001). Voor schenkbelastingschulden heeft de staatssecretaris van Financiën een goedkeuring getroffen.
Een persoon die schenkbelasting is verschuldigd, kan de nadelige gevolgen van het feit dat de belastingschuld niet aftrekbaar is in box 3 vermijden door kort na de schenking aangifte te doen voor de schenkbelasting en de daaropvolgende aanslag vóór 1 januari te betalen.
De Belastingdienst heeft minimaal 8 weken nodig om een schenkbelastingaangifte te behandelen. Het kan echter gebeuren dat een aangifte schenkbelasting ondanks dat die uiterlijk 8 weken voor het einde van het kalenderjaar van de schenking is ingediend, op een zodanig laat tijdstip wordt gevolgd door een (voorlopige) aanslag schenkbelasting dat de belastingplichtige daardoor redelijkerwijs niet meer in staat is om nog voor de peildatum van box 3 de verschuldigde schenkbelasting te betalen. De staatssecretaris van Financiën vindt het ongewenst dat vertragingen in de aanslagregeling schenkbelasting bij de Belastingdienst tot gevolg kunnen hebben dat belastingplichtigen meer inkomstenbelasting zijn verschuldigd.
Daarom keurt hij voor deze situatie het volgende goed: het bedrag van de niet tijdig opgelegde aanslag schenkbelasting behoort op 1 januari niet tot de waarde van de banktegoeden in box 3.
Omdat de verschuldigde schenkbelasting altijd wordt betaald vanuit banktegoeden, is voor een beroep op de goedkeuring vereist dat op 1 januari (voldoende) banktegoeden aanwezig zijn.
De belastingplichtige kan de goedkeuring toepassen door in het verzoek om een voorlopige aanslag inkomstenbelasting dan wel de aangifte inkomstenbelasting de waarde van zijn banktegoeden in box 3 op de peildatum te verminderen met (maximaal) het bedrag van de schenkbelasting zoals dat uit de aangifte schenkbelasting volgt. De vermindering mag echter niet ertoe leiden dat de waarde van de banktegoeden op een negatief bedrag uitkomt.
Ministerie van Financiën 12 oktober 2023, nr 2023-22890 (Stcrt 2023, nr 27993)
Voorstellen om bedrijfsopvolgingsfaciliteiten (BOR) te wijzigen
4 juli, 2023Om de doelmatigheid en uitvoerbaarheid van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet en de Wet IB 2001 te verbeteren, stelt het kabinet in chronologische volgorde het volgende voor:
Per 1 januari 2024: geen faciliteit voor onroerende zaken die aan derden worden verhuurd
Onroerende zaken die aan derden ter beschikking worden gesteld, zullen volgend jaar altijd worden aangemerkt als beleggingsvermogen. Onroerende zaken die worden verhuurd aan kwalificerende verbonden lichamen blijven wel tot het ondernemingsvermogen behoren.
Per 1 januari 2025: verhoging van 100%-vrijstelling maar verlaging van 83%-vrijstelling
Met ingang van 1 januari 2025 wordt het bedrag waarover de 100%-vrijstelling kan worden toegepast (in 2023: € 1.205.871) verhoogd naar € 1.500.000. Voor zover de waarde van de onderneming meer waard is, gaat dan een vrijstelling van 70% gelden in plaats van nu 83%.
Per 1 januari 2025: beperking faciliteit als ondernemingsvermogen mede privé wordt gebruikt
Voorgesteld wordt om in 2025 de faciliteiten te beperken als vermogen in een onderneming mede wordt gebruikt voor privédoeleinden: ten aanzien van objecten die meer waard zijn dan € 100.000 gelden de faciliteiten niet meer voor zover deze meer dan 10% privé worden gebruikt.
Per 1 januari 2025: afschaffing van dienstbetrekkingseis en invoering van minimumleeftijd
Het kabinet stelt voor om met ingang van 1 januari 2025 de dienstbetrekkingseis van 36 maanden in artikel 4.17c Wet IB 2001 te vervangen door een minimumleeftijd van 21 jaar voor de verkrijger. Deze leeftijdseis zal dan ook gaan gelden voor de faciliteit in de schenkbelasting.
Per 1 januari 2025 (voor de inkomstenbelasting later): afschaffing van 5%-beleggingsmarge
Thans geldt bij vennootschappen dat de faciliteiten ook gelden voor beleggingsvermogen tot 5% van de waarde van het ondernemingsvermogen. Deze beleggingsmarge wordt in de Successiewet op 1 januari 2025 afgeschaft. Voor de ab-regeling zal dit later plaatsvinden.
Per 1 januari 2026: versoepeling van bezits- en voortzettingstermijn bij wijzigingen in het bedrijf
Een wijziging binnen de onderneming (zoals een ruisende inbreng of een herstructurering) kan ertoe leiden dat de bezitstermijn of de voortzettingstermijn wordt overtreden. Het kabinet wil per 1 januari 2026 knelpunten oplossen als het belang van de ondernemer materieel niet wijzigt.
Per 1 januari 2026: geen faciliteit voor ab-pakketten die niet significant risicodragend zijn
Het voornemen is de faciliteiten per 1 januari 2026 te beperken tot reguliere aandelen die significant mededelen in de winst en liquidatieopbrengst van de vennootschap. Hierdoor worden opties, tracking stocks en andere belangen van minder dan 5% van het geplaatste kapitaal uitgesloten.
Per 1 januari 2026: verlenging van bezitstermijn als erflater/schenker AOW-leeftijd heeft
Om te vermijden dat mensen op hoge leeftijd erf- of schenkbelasting besparen door zich in te kopen in een onderneming (zogenoemde rollatorinvesteringen), wordt overwogen om de bezitstermijn te verlengen als de erflater/schenker inmiddels de AOW-leeftijd heeft bereikt.
Per 1 januari 2026: geen faciliteit als erfgenaam/begiftigde al eerder gerechtigd was tot de onderneming
Om draaideurconstructies te vermijden wordt onderzocht hoe de faciliteit buiten toepassing kan worden gelaten als de erfgenaam/begiftigde al eerder gerechtigd is geweest tot de onderneming.
Ministerie van Financiën 29 juni 2023, nr 2023-0000145249